Yves Beaumont. Painter.

Yves Beaumont still finds the ‘inspiration’ for his oeuvre in landscapes. He thoughtfully explores the relations between reality and imagination, between what is represented and the image that takes form on the carrier. The recognisability remains present to a greater or lesser degree, but the sketched or painted image becomes an autonomical, sensual entity. The reality of the image constantly prevails over the reality of the concept evoked. Undoubtedly Yves Beaumont is conscious of the fact that eventually every representation falls short when trying to capture reality. Perhaps for him, in the end, representing is but an alibi for the experience of happening, of acting, of the appearance and disappearance of a possible representation. It is a permanent traveling between construction and deconstruction, painting and painting over, to the ambiguous borderland between the recognisable (meaningful) and the uncertain (meaningless). It is as if the painter reaches for this one, liminal moment between significativeness and absence, between the representation and that which is not representable.

Art shows representation as a representation. It shows how the representation emerges, how it, literally, ‘takes place’ – representation calls attention onto its own appearance. In that sense art does not allow anything to appear without at the same time revisiting the appearance itself.1

Yves Beaumont finds inspiration in direct sensual observing of landscapes, lakes and ponds, trees, open land and mountains, which he captures as journal notes in sketches and photographic snapshots. As he is painting an autonomous process sets in, gradually veiling legibility and exploring the intangible. His ostensible simplifications intensify the suggestive functioning of the image as a sublimated unascertainable memory.

On the edge of an emptiness calling up expectations, he creates a latent tension between veiled legibility and pictural abdundance. It is as if the images have been completed in the imperfect tense. The spectator meets the amazement of the artist and is confronted with the mystery as the essence of the art work, which is not a representation of the world, but of being, of experiencing itself in the world. The painter seems to be fascinated by the sublime, which, according to Kant, manifests itself as an experience of reality and is able to withdraw itself from all categories of the mind – like a proverbial experience.

The experiencing of the sublime leads to the consciousness of something that transcends the world of experience – that moment at which something is not anymore and not yet meaningful.2

In the tactile materiality of Yves Beaumont’s paintings and drawings vibrates the implicit and the unspoken. There lies the secret of that which is absent, telling an untellable story about the amazement of observation.

Florent Bex


1. Frank Vande Veire: Als comateuze patiënten aan een reanimeringsmachine / Over kunst in een gemediatiseerde wereld, in: Context K, Actuele Kunst 2004, CIAP, Hasselt, p. 41.

2. Francis Smets: Lof der onwennigheid. Editoriaal, in: Context K., Actuele Kunst 2004, CIAP, Hasselt, p. 13.


De ‘inspiratie’ voor zijn oeuvre vindt Yves Beaumont nog steeds in het landschap. Bedachtzaam tast hij de relaties af tussen werkelijkheid en afbeelding, tussen het afgebeelde en het beeld dat vorm krijgt op de drager. De herkenbaarheid blijft in mindere of meerdere mate aanwezig, maar het geschetste of geschilderde beeld wordt een autonome, zintuiglijke entiteit. De werkelijkheid van het beeld primeert voortdurend op de realiteit van het gegeven dat opgeroepen wordt. Yves Beaumont is er zich zonder twijfel van bewust dat uiteindelijk elke representatie tekort schiet telkens hij de werkelijkheid poogt te vatten in een voorstelling. Wellicht is het voorstellen tenslotte voor hem slechts een alibi voor de ervaring zelf van het gebeuren, van het handelen, van het verschijnen en verdwijnen van een mogelijke voorstelling. Het is een permanent heen en weer gaan tussen constructie en deconstructie, een schilderen en terug overschilderen tot op het ambigue grensgebied tussen het herkenbare (betekenisgevende) en het ongewisse (betekenisloze). Het is alsof de schilder dit ene, liminale moment betracht tussen zingeving en afwezigheid, tussen de voorstelling en het onvoorstelbare.

De kunst toont de voorstelling als voorstelling. Zij toont hoe de voorstelling opduikt, hoe ze, letterlijk, ‘plaatsgrijpt’… de voorstelling stelt haar eigen verschijnen aan de orde. In die zin laat de kunst niets verschijnen zonder tegelijkertijd op het gebeuren van het verschijnen terug te komen.1

Yves Beaumont vindt inspiratie in het direct zintuiglijk waarnemen, van het landschap, de waterpartijen, de bomen, het vlakke land en de bergen, dat hij vastlegt als dagboeknotities in schetsen en fotografische momentopnames. Bij het schilderen treedt een autonoom proces op dat gaandeweg de leesbaarheid versluiert en het ongrijpbare aftast. Het schijnbaar vereenvoudigen intensifieert de suggestieve werking van het beeld als een gesublimeerde onachterhaalbare herinnering.

Op de rand van de leegte, die verwachting oproept, creëert hij een latente spanning tussen verhulde leesbaarheid en picturale volheid. Het is alsof de beelden afgewerkt zijn in de onvoltooide tijd. De toeschouwer ontmoet de verwondering van de schilder en wordt geconfronteerd met het mysterie als essentie van het kunstwerk, dat geen voorstelling is van de wereld, maar van het zijn, een ervaring van zichzelf in de wereld. De schilder lijkt gefascineerd te zijn door het sublieme, dat zich volgens Kant aandient als een werkelijkheidservaring, die zich weet te onttrekken aan alle categorieën van het verstand als een soort preverbiale ervaring.

De ervaring van het sublieme voert naar het bewustzijn van iets dat de ervaringswereld overstijgt… het moment waarop iets niet meer en nog niet betekenend is.2

In de tactiele materialiteit van Yves Beaumont’s schilderijen en tekeningen vibreert het onderhuidse en het verzwegene, waar het geheim schuilt van het afwezige, dat een onzegbaar verhaal vertelt over de verwondering van het waarnemen.

Florent Bex


1. Frank Vande Veire: Als comateuze patiënten aan een reanimeringsmachine / Over kunst in een gemediatiseerde wereld, in: Context K, Actuele Kunst 2004, CIAP, Hasselt, p. 41.

2. Francis Smets: Lof der onwennigheid. Editoriaal, in: Context K., Actuele Kunst 2004, CIAP, Hasselt, p. 13.


Facebook
@