Yves Beaumont. Painter.

‘Do not go gentle into that good night,
Old age should burn and rave at close of day;
Rage, rage against the dying of the light.’

Dylan Thomas

Yves Beaumont schildert landschappen. En ook marines en wolken, die we gemakshalve onder ‘landschappen en aanverwante motieven’ zullen rangschikken. Zo lijkt het eenvoudig: hij is een landschapsschilder. Toch is het subtieler, complexer en veelomvattender dan dat.

Het landschap in de schilderkunst is een oud genre – zoals het stilleven en het portret – en het lijkt wel uitgeleefd. Er is de traditie, de last der eeuwen, maar er is gelukkig ook het inzicht en de verworvenheden van de talloze voorgangers. Yves Beaumont mag dan een landschap, de zee of een wolkenlucht schilderen – eigenlijk zijn het maar aanleidingen, eigenlijk is hij met andere dingen bezig.

Ik verklaar me nader.

Yves Beaumont kijkt. Hij kijkt goed, grondig en langzaam. Hij kijkt als een schilder en ook als een docent – hij geeft les aan de Academie in Brugge. Hij heeft een goed oog ontwikkeld, in alle betekenissen, voor de natuur en voor het beeld. En hij kent de traditie. Maar eerst wil ik nog iets anders aanstippen. Yves woont aan zee, maar hij heeft letterlijk afstand.

Hij woont in een nabijgelegen dorp in het hinterland, waar hij trouwens zijn atelier heeft. Dat is net ver genoeg van Oostende om de zee te ‘zien’ als een voorwendsel, een idee, niet als een te schilderen werkelijkheid. Vlakbij zijn de polders, en boven hem is er natuurlijk de lucht met haar wolken.

Beaumont kijkt en filtert die indrukken. En hij laat de traditie inwerken. Over die traditie gesproken. William Turner is een essentiële schilder voor Yves Beaumont. Turners meesterlijke Sun Setting over a Lake en Seascape with Distant Coast (allebei ca. 1840) in Tate Britain zijn olieverfschilderijen vol vloeibaar licht, waar de verzengende zon de zichtbare vormen oplost en verteert. Ook de schetsen en voorstudies van John Constable – de weerman van Suffolk – kent hij. Ik denk daarbij vooral aan het onovertroffen Rainstorm over the Sea van omstreeks 1825, een olieverfje op papier in de Royal Academy in Londen. Een momentopname die meer met verf dan met meteorologie te maken heeft. En er is, niet te vergeten, Jean-Baptiste Corot, met zijn schijnbaar eenvoudige landschappen, wars van elke anekdotiek, in alle tinten van bruin, oker en grijsblauw.

Er zijn – onvermijdelijk – ook de grote voorgangers in Oostende zelf: Ensor, Spilliaert, Permeke en De Cordier. James Ensor was gefascineerd door het licht maar nog meer door de verf: hij was misschien de eerste die in verf dacht en de verf wou laten spreken, zonder daarbij de figuratie, de zichtbare werkelijkheid uit het oog te verliezen. Er is Léon Spillaert, de nachtburgemeester van Oostende, die zijn stad-aan-zee liet uitdijen in lokkende perspectieven en liet opslokken door het zwart van zijn Oost-Indische inkt. Er is Constant Permeke met zijn pasteuze zee in doeken zo breed als de horizon. En er is Thierry De Cordier, die Spilliaert nog wil overtreffen in somberte en zware zwartheid. De Cordier laat bovendien zijn landschappen metamorfoseren in zeeën. Omgekeerd transformeren zijn golven in bergen.

Yves Beaumont voegt daar zijn visie aan toe. Met de lusten en de lasten van de traditie. In zijn hoogstpersoonlijke blik en stijl.

Laat ik maar meteen naar de kern van zijn schilderkunst komen: licht, stilte en liefde voor de verf. Hij mag dan een landschapschilder zijn, eigenlijk schildert hij het landschap als idee. Ja, de beste, boeiendste schilders zijn eind 20ste en begin 21ste eeuw conceptuele schilders. Zij schilderen reeksen, ze zijn bezig met het onderzoek van beelden en motieven, ze gebruiken en dagen de fotografie uit, ze transformeren, verknippen of intensiveren de foto’s die ze maken.

Yves Beaumont gaat zijn eigen weg. Hij stileert en vereenvoudigt zijn beelden tot er een zweem van een landschap ontstaat, een ‘na-beeld’ van wat hij gezien en ervaren heeft. Herkenbaar, nog steeds, maar toch vooral een idee. Hij is in de eerste plaats bezig met verf en canvas – soms met karton of papier als drager. Hij verrast ook met het gebruik van het staande formaat voor zijn landschappen – en dus niet altijd het klassieke ‘liggende’ formaat. Onze blik wordt er anders door gestuurd.

Hij brengt zijn verf strelend op, laag na laag zoals de oude meesters. De verfbehandeling is licht, transparant en lumineus. Wie goed kijkt, ziet zijn hand in de verfstreken, er zit steevast beweging in zijn beelden. Hij laat ook graag de textuur van het canvas doorschemeren, schildert het werk niet ‘dicht’ maar laat het doek ademen. Hij schildert ragfijn, tekent met verf. En luistert naar de eisen van zijn compositie waardoor hij ver gaat in de geometrie of in de richting van de abstractie: een bos wordt een reeks stammen en zo een bijna kalligrafisch ballet, een wolk overschrijdt haar contouren en wordt vloeibaar, en de zee gaat soms ontembaar loos.

Altijd is Beaumont bezig met het licht, in al zijn vormen en gedaanten. Hij laat de schuimkoppen van een woelige zee of het opspattend zog van een schip bijna helderwit oplichten. De zee zelf is in een onheilspellend, onpeilbaar zwart geschilderd, hoewel ik dat laatste meteen moet nuanceren, want Beaumont is een verfijnd colorist: zijn zwart is geen zwart maar een samengaan van talloze kleuren.

Sparren worden aangevreten door schril tegenlicht: de bomen zijn zwart, de zon verblindt schilder én kijker, de vormen van de bomen lossen op in klaterend geel en oker.

Soms vloeit een bos als een plas water uit over het canvas, bovenaan is er hard wit licht, ergens onderaan schijnt de roodgeel ondergaande zon door een opening tussen de bomen: de kleine vlek lijkt het hele doek in vuur en vlam te zetten.

De zee en het bos mogen dan vaak dreigend overkomen, het licht wint altijd en overwint de duisternis. En het gebeurt geruisloos. Want er heerst een deugddoende stilte in de schilderijen van Beaumont: die stilte bereikt hij door een verregaande stilering, de focus op het essentiële (water, wolk, lucht, licht) en het ontbreken van elke anekdotiek. Voorts komt er geen levende ziel in zijn doeken voor. De natuur – het beeld van de natuur – speelt de hoofdrol.

Is dit spel van licht en duisternis, fascinatie en verbijstering, bewondering en angst niet hét kenmerk van de ervaring van het sublieme?

De wolken, de vele wolken, die Yves Beaumont de laatste jaren schildert, leveren een schitterende reeks kleine formaten op. Hier speelt het licht een andere rol, want meestal reflecteren wolken het licht terwijl de achtergrond donker is. De wolken schitteren in hun vloeibare helderheid, in hun waas van licht. Ook daar is wit geen wit. Hij leeft zich uit met grijzen, groenen, bruinen en blauw. Een witte wolk kan hij afzomen met okergeel. Het is een spel van licht en verf.

Er zijn geen mensen en nauwelijks referentiepunten in zijn schilderijen. De zee ‘is’ er, de toeschouwer is mee op zee en zit er middenin. De opdringerige dagelijkse werkelijkheid is verbannen. De schilder focust op zaken en fenomenen die bij uitstek efemeer zijn, maar die hij in verf laat stollen. Een wolk bestaat maar een fractie van een seconde, ze verandert voortdurend van vorm. Licht is immaterieel, weerspiegelt op het wateroppervlak, wordt opgeslokt door zwart, maar is nooit hetzelfde. De zon zakt en verdwijnt langzaam tussen de bomen: elke dag opnieuw, elke dag anders. De golven van de zee zijn eeuwig maar vooral eeuwig veranderlijk. Het landschap, de horizon, vaak hoog, is eeuwig. Maar ook die horizon bestaat enkel dank zij het licht.

Het licht geeft en het licht neemt.

Yves Beaumont zet zijn verf in tegen de slopende tijd. Hij is een bewaarder. Zoals het hoofdpersonage in de roman Winterlicht. Een vergeetboek  uit 1984 van Jeroen Brouwers. Jacob Voorlandt schildert geen wolken maar fotografeert ze: ‘ik maak eeuwigheid van het allervergankelijkste dat in de natuur maar denkbaar is’, zegt hij.

Yves Beaumont trekt zich terug. In zijn atelier. Ver van het gewoel, ver van het lawaai en ver van de dagelijkse beeldenstorm schildert hij de essentie: licht, triomferend licht. In verf. Met zijn landschappen wil hij bovendien de tijd trotseren, de vergankelijkheid verschalken.

Noem het: zelfportretten. Er ligt uiteraard veel van zichzelf in zijn schilderijen besloten.

Eric Rinckhout

Facebook
@